zondag 7 april 2019

Gedverderrie

Riep mijn moeder vroeger als ze iets smerig vond.

Nou vandaag vond ik ook iets smerig.

Met het prachtige weer leek het me een goed idee om weer eens te gaan jutten op Texel. In de bijna twee jaar dat we op het eiland woonden ging ik bijna dagelijks naar het strand om naar fossielen te zoeken. En stenen met gaten en mooie stukken hout en glas en .....nou eigenlijk van alles waar Malle Pietje dacht wat mee te kunnen doen.

Met de boot van half twee naar de overkant en met de fiets naar de strandopgang bij de Joost Dourleinkazerne. 


Het gevoel dat de winter nu echt achter ons ligt werd versterkt door deze knolselderij.



Een begroeid stuk touw. Ja ik zie alles en rijd dan ook kris kras over het strand.



Wat zou dat zijn? Die zwarte streep.



De schaduw van een stroomgeul.

Voor de lezers met een zwakke maag: bekijk de volgende twee foto’s door de wimpers.


Een klein visje schitterde in het zonlicht. Daar wilde ik een foto van maken. Maar wat steekt er nu uit het bekkie? Zou de vis zich verslikt hebben in een te grote prooi?



Voorzichtig drukte ik met mijn schoen op het lijfje en langzaam kwam er een wormachtig beest uit dat beslist heel levend was.
Gadver. Nu maar hopen dat het visje niet levend werd opgegeten door een parasiet maar pas na zijn dood als voedsel ging dienen.



Dit stuk van Texel wordt soms ook wel als Onrust aangegeven. Ik denk niet dat dat slaat op de hoeveelheid mensen dat het gebied bezoekt



maar op het steeds veranderende landschap. 



Blauw en geel doen het goed.

En dan is er zomaar een uur of vier om en kwam ik bij Paal 9 en zag een compleet nieuw paviljoen.




En dit is de opbrengst.




Een stuk of wat gaten stenen, een zeer zanderige fiets, een leuke middag en een leeg hoofd.

Met groeten Ton