Wat ga ik nu schrijven over een dag als gisteren?
Het leek wel op een ‘gewone’ wandeldag tijdens onze pelgrimstocht naar Rome.
Wie reist kan veel vertellen.
Ik was op tournee maandag en nam de trein van negen uur uit Den Helder. Omdat ik bij verschillende mensen op bezoek zou gaan nam ik mijn eigen fiets mee.
In de trein zat ik dus in een tussencompartiment bij die fiets. Op het volgende station kwamen er drie jongeren naast me zitten en ja dan luister ik graag naar wat er wordt gezegd.
Ik begrijp er niks van, zei het meisje naast me, Dennis heeft een mooi lichaam. Hij gaat natuurlijk ook naar de sportschool. Maar dat ie dan rookt en zo. Dat begrijp ik niet.
Nou, zei de jongen tegenover haar, ik rook ook en daar merk ik niks van.
Kom, dacht ik, roep eens wat stichtelijks. Dus zei ik dat dat juist zo vern..keratief is van dat roken. De schade wordt nu veroorzaakt maar openbaart zich pas later.
Er ontstond een kort gesprek en ik hoop dan oprecht dat er wat verandert in de gedachten van de jongen.
In Schagen hoorde ik een gesprek tussen twee jongens dat er zaterdag avond ‘drie venten dronken over het plein liepen’.
Oei, taalpuristen zouden er direct ernstige jeuk van krijgen en het werd ook nog eens verschillende keren gezegd.
Eigenlijk was het mijn plan om met de trein naar Heiloo te gaan maar in Alkmaar bedacht ik me plotseling en stapte uit.
Toen ik lekker in het zonnetje door de stad fietste dacht ik: ik ga nog een keer langs N haar huis. Dat deed ik de afgelopen jaren al enkele keren maar nooit was er iemand thuis en ik herkende ook niet direct de meubels in huis.
Ik leerde N kennen op de avondmavo. De allereerste lesavond had ik Natuurkunde en bij het binnenlopen van het lokaal spiedde ik dat af om te zien waar of naast wie ik zou gaan zitten. Overal zaten tweetallen achter een lessenaar met wasbakje en bunsenbrander. Er was maar een tafel met een persoon, een wat kakkerig uitziende dame gekleed in een spijkerjasje met de kraag opstaand. Nee daar wilde ik niet naast zitten.
Dus zat ik alleen wat onwennig achter mijn lessenaar. Na een uitleg werd duidelijk dat het toch de bedoeling was dat we in tweetallen zouden werken. Dus....kwam ze naast me zitten. En vanaf dat moment waren we vrienden, soms tot ergernis van de docenten want we hadden altijd de grootste lol.
Dit was ongeveer in 1986 en duurde tot 11 jaar geleden. De fut leek er wel uit, kregen andere interesses, zagen elkaar minder en uiteindelijk niet meer.
Dat was goed zo. Maar ik dacht nog wel vaak aan haar en ongeveer vijf jaar geleden ging ik toch weer eens langs haar huis maar trof haar nooit.
Gisterochtend......raak. Het was even ongelovig kijken maar daarna omhelsden we elkaar en waren beiden ontroerd.
Ik ben de laatste jaren in Heiloo ook steeds langs jullie huis gereden maar zag dat de piano weg was en ook op FB kon ik je niet meer vinden. Omdat ik wist dat er al broers van je waren overleden vreesde ik het ergste.
In een half uur probeerden we elf jaar in te halen, wat natuurlijk niet lukte. We maakten de afspraak dat ik na de geplande bezoekjes opnieuw bij haar zou langs komen.
Op naar Egmond om de dochter van mijn overleden vriend te bezoeken.
Dat was bijzonder. Bijzonder om te horen hoe de laatste weken van zijn leven waren verlopen en hoe mooi ‘het zetje’ was.
Je gunt ieder persoon zo’n overgang. Zonder lijden, zei ze.
Het gesprek leverde zowel voor haar als voor mij veel duidelijkheid op. Want wanneer heb je nu zo’n open gesprek met de dochter van je vriend? Niets of niemand hoefde ontzien te worden en niets of niemand verdedigd. Niks geen generatieverschil want de dochter is een wijze dame.
Verder naar de oude vriend van mijn ouders. 84 Jaar is die inmiddels en ik schrok me dan ook een hoedje dat ik zag dat zijn huis ontruimd was.
Hij zou toch niet......
Aanbellen bij de buren en nee, hij is naar een verpleeghuis in Egmond aan Zee verhuist. Daar had ik geen tijd meer voor vandaag dus dat bezoek gaat naar maart.
Daarna naar een vriendin in Heiloo. Zij deed vorig jaar een survival tocht om er achter te komen wat haar dwars zat om vrijuit te leven. Ook dit werd een gesprek met diepgang waarin ik, naar aanleiding van haar ervaringen, ook even met mezelf werd geconfronteerd.
Toen op naar de herontdekte N.
We spraken o.a. hoe het toch mogelijk was dat we elkaar ‘loslieten’ terwijl, dat zeiden we beiden, bijna dagelijks aan elkaar dachten. Het bleek voor een deel gedachten te zijn: het is goed zo, er is blijkbaar geen behoefte meer aan, hij/zij heeft andere interesses etc.
Anyway, we zijn beiden blij met de hernieuwde kennismaking.
Ik ben een natsok en derhalve snel geëmotioneerd. Tegen de tijd dat ik bij mijn zus kwam, waar Rick rechtstreeks vanuit Den Helder naar toe was gekomen was ik als een nat vloeitje.
Ik omarmde mijn zus. Dat is niet gewoon want ik ben naar mijn broers en zussen niet direct heel toegankelijk. Ik houd hen daarvoor aansprakelijk omdat zij niet onvoorwaardelijk liefdevol naar mij zijn.
Al pratend kreeg ik het vandaag helder voor de geest dat dat een in mij gevormd oordeel is en dat alleen ik dat kan veranderen. Door hen veroordelend tegemoet te treden ontneem ik hen alle mogelijkheden om liefdevol tegen míj́ te doen.
(De eerste aanzet tot deze helderheid werd vorige week gegeven door de baasjes van Pien)
Mijn hemel, wat een gezegende dag.
En een ondergaand zonnetje.
Met groeten Ton