Jaren geleden werkte in ik in een verzorgingshuis als kok. Als ik een klacht kreeg over het eten was ik steeds meer of minder van slag. Ik wilde tenslotte voor iedereen lekker koken (ik wist dat dat niet kon en toch wilde ik dat). Ik heb verschillende dingen geprobeerd om het me niet aan te trekken maar het is me nooit echt gelukt.
Deze week heb ik echter een klusje. Ik haal en retourneer was voor een wassalon. Vorig jaar heb ik dit ook gedaan dus deze keer herkenden de mensen me nog. Ik kreeg enthousiaste verhalen over hoe heerlijk het is om de was te laten doen en hoe tevreden men is. Dat geldt voor het gros van de klanten.
Vandaag moest ik de was bezorgen op twee verschillende adressen in een verzorgingshuis. Vorig jaar woonden deze mensen nog zelfstandig. Wat mijn opviel is dat een van de twee zeer tevreden was: de meisjes waren zo aardig, elke dag iets anders te eten, de kamer werd zo keurig schoongemaakt, het uitzicht op 5 hoog was zo mooi, enzovoort.
De ander vond de schoonmaaksters slecht: ik kan het zelf beter. De kamer is veel te klein: het lijkt wel een kast. Al die mensen hier klagen alleen maar (nu moest ik wel even nadenken).
Het verschil tussen deze twee is duidelijk en dit was er ook al toen ze nog zelfstandig woonden.
Nu komt het leukste: ik denk dat ze beiden gelijk hebben. Tenslotte is The world in the eye of the beholder.
Ook in de wasserette worden wel eens fouten gemaakt en bij wie de meeste???... bij de klagers. Alsof ze dat aantrekken, als een soort wet. Klagen trekt fouten aan zodat er meer te klagen is en men gelijk krijgt.
En wie gaf ik 3 euro te weinig terug? Ik denk dat ik haar gelukkig heb gemaakt door haar (waarschijnlijk) te bevestigen in: zie je wel ook die chauffeur is niet te vertrouwen.
Met de inzichten van vandaag, denk ik dat ik als kok indertijd er meer met een glimlach naar had kunnen kijken: waarschijnlijk waren de klagers van toen ook altijd al klagers geweest.
Met groeten Ton
Geen opmerkingen:
Een reactie posten