Als kind speelde ik jaren lang op de trompet. Geluid had dan ook mijn interesse.
Wat mij het meest bezig hield was, " Iedereen kan mijn trompetspel horen maar is het geluid er ook als er niemand is om te luisteren?"
Op school had ik geleerd dat geluid ongeveer 300 meter per seconde afgelegd. Dus telde ik ook steeds de tijd tussen bliksem en donder en als dat langer dan 3 tellen was hoefde ik niet bang te zijn van mezelf.
Met deze kennis deed ik dan ook proeven. Als ik mijn kamer verliet zou het geluid van buiten, daar onhoorbaar zijn. Als ik vervolgens snel de deur open deed zou er dus een korte tijd geen geluid zijn voordat het bij mijn oren zou zijn om het te horen. Nooit is het mij gelukt om een tijdje 'geen geluid ' te horen.
Nu ik het boek lees over de kwantum theorie moest ik weer aan mij experiment denken want:
"Zoals Fred Wolf uitlegt, beweerde Niels Bohr het volgende: 'Het is niet alleen zo dat je het niet kunt meten. Het is ook geen "het" zolang het geen waargenomen "het" is. Heisenberg dacht er daarbuiten "hetten" waren.'
Hij kon niet aanvaarden dat er geen "hetten" waren totdat er een waarnemer aan te pas kwam. Bohr was van mening dat de deeltjes zelfs niet bestaan totdat we ze waarnamen, en dat de werkelijkheid op kwantum niveau niet bestaat totdat ze wordt waargenomen of gemeten." ( Uit: What the bleep do we know!? pagina 78. Regel 7 tot15 )
Ik weet dat mijn experiment niet op kwantum niveau was maar ik vind het wel leuk dat er een raakvlak is in het idee dat ik als kind had over waarnemingen.
Met groeten Ton
P.S. Heerlijk om na drie dagen wandelen weer even lekker te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten