Na een leuke avond met vrienden te hebben doorgebracht reden we door de warme Spaanse nacht naar huis. De nog bijna volle maan liet met zijn licht prachtige honingkleurige vlekken achter op de rimpelloze Middellandse zee.
Wat is het toch prachtig hier hé?
Ja, zo vredig.
Wat zijn we toch bevoorrecht.
Ja.
Als we naar een paar minuten thuis komen doet Rick de voordeur open en ik sluit de auto af.
De ventilator van motor draait nog even na. Ik luister goed want hoor een vreemd piepje. Maar als na een paar seconden de ventilator afslaat hoor ik dat piepje nog steeds.
Het lijkt het alarm van de buren wel, zegt Rick.
Ik vloek en loop de tuin in.
Nee, het geluid komt van beneden, roep ik en loop verder. Dan zie ik autolichten en direct weet ik dat die niet normaal schijnen en het geluid blijkt een clacson.
Jezus, d'r ligt een auto op zijn kop in het dal.
Ik ren snel terug naar de auto, Rick springt er in en we gaan op pad.
Als we langs het huis van één van de buren rijden stopt er net een auto achter het hek waar de buurvrouw enigszins beschonken uitstapt.
I heard some noice.
Gezamenlijk strompelen het slecht onderhouden pad af naar beneden. Het begint al duidelijk te worden: de vriend van de buurvrouw is, in iets minder licht beschonken toestand, het ravijn in gereden.
We kunnen het spoor van onderdelen en uit de auto gevallen spullen langs de helling naar beneden zien.
Ik begin dan ontzettend te beven want verwacht elk moment ledematen te zien en dat is iets wat ik perse wil vermijden want kan daar slecht van slapen.
Buuf die ik aan de hand heb omdat ze ongeveer vijftig kilo te zwaar is en op teenslippers loopt, roept elke drie seconden: aw my gawd, aw my gawd.
Bij het wrak aangekomen zien we dat de bovenkant volledig is ingedeukt maar van de bestuurder geen spoor. We klauteren vanaf daar omhoog langs het spoor dat de auto heeft gemaakt. Daar begint buuf te klagen dat ze niet verder kan lopen en dat ik haar de berg moet optrekken. Daar heb ik geen zin in want honderddertig kg willoos vlees op teenslippers krijg ik die steile niet helling op. Dat klinkt niet aardig maar het is de realiteit.
Ik klauter alleen verder maar zien geen lichaam liggen. Buuf gilt alleen maar dat we haar moeten komen redden: now.
Rick had in inmiddels een Nederlandse vrouw gebeld om hulp in te schakelen. Die hulp komt er wel aan maar dat duurt minsten een half uur want moet van de kust komen.
Wel komen er andere mensen te hulp die, in meer of mindere mate bezopen zijn en van alles roepen maar natuurlijk tegelijkertijd ook steun zijn.
Als ik via het spoor naar boven gekomen ben, zie ik de de berijder liggen, doodstil. Ik roep dat ik hem heb gevonden en klauter verder omhoog naar de weg want ben te lafhartig om het slachtoffer te bekijken. Iedereen komt mijn kant op. Rick is er als eerste en die hoort het slachtoffer kreunen. Ik besluit dan om weer naar beneden te gaan.
Hij ligt op wonderbaarlijke wijze in een soort van stabiele zijligging, is in ieder geval niet zichtbaar zwaar gewond en is bij bewustzijn. Hij heeft pijn en wil dat ik hem help opstaan maar dat hij zijn benen niet kan bewegen. Ik praat tegen hem en leg uit dat er hulp onder weg is en dat ik hem niet alleen niet de berg op krijg. Hij valt gelukkig steeds in slaap.
Als de hulp komt is ie overrompelend: twee brandweerwagens een ambulance en politie ongeveer 25 man. Nadat ik een paar vragen heb beantwoord wordt ik weggestuurd en gaan ze hulp verlenen.
Ik schat dat we, de eerste keer, zo rond 12 uur thuis waren. De tweede keer was het drie uur.
En nu? Zit ik met een soort van kater, met spierpijn, krassen op mijn benen en een pijnlijk achterwerk van het van de berg afschuiven op de bank.
Nog geen nieuws over de toestand van buurman.
Met groeten Ton