Van Valstagna naar Citadella, 31 kilometer. 45924 Stappen.
Wat een prachtige plek om te zijn en al typend aan mijn blog dacht ik gisteravond: waarom zit ik hier te typen? Ik wil van het uitzicht genieten, ik wil buiten op te rand van de trap zitten en over de Brenta uitkijken, het geluid van de rivier horen, de zwoele avonducht voelen en de geuren opsnuiven die in de tuin hangen.
Dus legde ik de Ipad weg en ging een poosje buiten zitten tot ik te vaak werd gestoken door prikbeestjes.
Vannacht werd ik wakker. Ik zag de dikke lange balken van het plafond die werden verlicht door schijnsel uit het dal. Door de grote ramen zag ik de bergwanden en een stukje lucht met sterren daarboven. Wat prachtig allemaal. Hoe kan ik hier nu slapen terwijl ik door zoveel schoonheid omringt ben?
Schoonheid doet iets met de mens en wat schoonheid dan is, is voor een ieder iets anders.
Het duurde een behoorlijke tijd en opeens was ik weer even in Toledo waar ik een zelfde ervaring had. Omringd te zijn door zoveel schoonheid en genieten van het feit dat het om je heen is zonder het ‘moeten’ bekijken van al die mooie dingen. Vervolgens viel ik in slaap.
Om zeven uur aan het ‘ontbijt’. Voor mij een koffie en voor Rick een beker thee, want we hadden tenslotte ons ontbijt gisteravond al opgegeten. Daarna op pad. Het waaide lekker en daarmee was de benauwdheid van de afgelopen dagen weg. Wel was het nog warm.
Eerst van de berg af en in het dorp een foto gemaakt van de overnachtingsplek.
De eigenaar vertelde nog dat hij er twaalf jaar over had gedaan om de boel weer op te knappen. Eerst had hij een ezel die de bouwmaterialen de berg op droeg, maar het dier bleek toch wat té eigenwijs en daarna had hij een paard en hulp van vrienden.
We liepen op een mooi pad pal langs de rivier. Wel begon het te betrekken en wat verder achter ons donderde het.
Het lijkt erop dat er toch wat pelgrimeerbewustheid is hier. Ook vanmorgen spraken een paar dames ons aan, of we naar Padova liepen.
Ja en vervolgens naar Roma. Nou dat vonden ze toch wel weer een eind en dat helemaal uit Nederland.
De bergen werden steeds lager en het dal breder en ineens....... zagen we de opening naar de Povlakte.
Achter ons onweerde het inmiddels echt en zag de lucht zeer donker. Maar wij liepen nog steeds droog.
Tot Bassano zagen we geen geen dorpjes met een supermarkt en dan is 15 kilometer op een kop koffie en thee eigenlijk best wel lang, maar we vlogen bijna omdat we nog steeds mazzel waren met het droge weer.
Eigenlijk pas op het moment dat we stad inliepen begon het te spetteren. We stopten bij de eerste bar die we zagen en bestelden er wat te drinken en ‘heeft u ook iets zoet erbij?’
Nee, dat had de baas niet, maar toen hij de koffie kwam brengen legde hij een zakje op tafel met een croissant met abrikozen vulling.
Het is de mijne en ik heb er maar een.
Hoe leuk kan het zijn en vanwege het gebaar smaakte hij ook nog eens extra lekker, al moesten we hem wel betalen.
Het was inmiddels wat meer gaan regenen en we besloten om eerst maar naar een supermarkt te gaan om te fourageren.
Inmiddels zag de lucht er zeer dreigend uit en het bliksemde en donderde dat het een lieve lust was.
Maar het bleef bij wat gespetter en door gingen we. De brug over waar ik nog even een foto kon maken van het dal in waar we waren uitgekomen. Daar wilden we niet meer zijn.
En ja, toen was het op met het geluk. Het begon keihard te waaien en we besloten om voordat het echt losbarstte een schuilplek te zoeken. Eerst bij de ingang van een kantorencomplex en wat later toch doorgelopen naar een winkelcentrum waar we, weliswaar in de drukte, lekker op een skailederen bank zaten.
Het werd steeds drukker in ons huiskamertje. Opa lag er een half uur heerlijk te tukken terwijl zijn vrouw en dochter aan het shoppen waren. De dame die net wegloopt zat er ook gezellig een kwartiertje met haar vriend.
Onze poncho’s hadden we te drogen gehangen over twee grote plantenbakken en binnen twee minuten kwam de beveiliging vragen of die van ons waren.
Ja.
Geen probleem.
We wilden net zolang wachten tot de regen zou zijn overgetrokken en dat zou wel tot drie uur duren (twee uur wachten ongeveer). Tijd genoeg om te lunchen en die lunch haalde ik bij de LIDL aan de overkant (waar ik van een aardige heer mocht voorgaan bij de kassa). Toen ik buiten kwam scheen de zon dus daarna snel eten en weer de weg op voor de laatste 16 kilometer.
We zitten dus op de Povlakte en terugkijkend zien we de laatste bergen. Wonderlijk om ineens weer geen ‘uitzicht’ meer te hebben. Het is helemaal vlak en er staan veel hagen die het zicht nogal beperken.
We vragen nog steeds her en der water en dat gaat altijd goed, op vanmiddag na. Een oudere dame weigerde het te geven.
Tja dat kan ook en we kwamen tot de conclusie dat we toch té bedreigend waren en er te weinig relatie was.
We liepen tweehonderd meter verder en kregen water bij een garage.
Toen we daar het terrein afliepen riep een vrouw uit de tuin er tegenover of we iets nodig hadden.
Nee, eigenlijk niet, zei Rick en er ontstond toch een leuk gesprek warin ze onder andere hielp bij het vinden van een slaapplaats.
Maar willen jullie iets eten? Of drinken? Fruit dan?
Ja dat wilden we graag en kregen heerlijke appels en nectarines.
Daar werden we heel blij van en liepen we de laatste vijf kilometer als een speer.
Citadella heeft nog originele stadsmuren en een Franciskaner klooster waar we wilden overnachten.
En dat mocht.
We moesten wel even wachten tot de laatste bezoekers naar buiten waren geleid.
Dit is onze kamer en we slapen op de vertrouwde oranje matrassen op de grond. We moesten wel meteen gaan douchen en de was doen omdat de rest van het klooster om zes uur dichtging. We kunnnen dan zelfs geen gebruik meer maken van het toilet.
Maar daarvoor staat er nog een echte nachtspiegel in de kast.
Met groeten Ton
Wat leuk toch, Ton dat je altijd weer mensen tegenkomt die je willen helpen of je iets aanbieden. Dat vind ik nou zo mooi van zo'n tocht.
BeantwoordenVerwijderen