De tempels liggen hier ver uit elkaar en moet je dus veel kilometers maken. Dat is voor ons geen training. Dat kunnen we wel en hebben dat al drie keer gedaan op de camino in Spanje.
Misschien is onze training wel om minder te lopen. Om meer te zien en rust te nemen. Om toch een paar honderd meter om te lopen of toch die waterval zien of het museum te bezoeken of een grot in te gaan.
In ieder geval hoefden we vanmorgen niet zo vroeg op te staan want 25 kilometer wandelen kan je in 5 a 6 uur doen dus stapten we pas na zevenen de weg op waar het aanmerkelijk warmer was dan de afgelopen dagen.
We hadden toen weliswaar prachtig zonnig weer maar de temperatuur lag laag. De zonnige kant van het lijf kookte en de schaduw zijde raakte wat onderkoelt.
Er wordt nog wel eens gemopperd over het grote aantal kilometers asfalt waar de route over gaat. Liever zou men over onverharde paden gaan. Ook ik had altijd de voorkeur voor onverharde wegen boven asfalt. Op onverharde paden is wat mij betreft het contact met moeder aarde het grootst.
In Spanje gaat op de camino, asfalt en lelijkheid vaak samen want de stukken die je daar dan loopt gaan langs industrie en of over drukke snelwegen. Hier gaat de weg natuurlijk ook wel eens langs lelijke stukken maar het grootste deel door bossachtig gebied. Het voordeel is dat ik niet steeds als Sammy naar de grond hoef te kijken om op te letten dat mijn voeten niet achter uitstekende wortels blijven haken of dat ik struikel over een steen of uitglij over een paar losse blaadjes. In plaats daarvan geniet ik van de bomen in het volgens mij redelijk natuurlijke bos, hoor de vogels, zie mooi mos en doe inspiratie op voor de snoei van bomen in de nieuwe Japanse tuin in Spanje. Ook hoor ik de branding van de oceaan, ruik de Eleagnus en verzamel zaden van alles waarvan ik denk dat ik ze bij De Klompen kan gebruiken.
Een ander voordeel van de ascetischelangzaamaantraining is dat we vaker en langer pauzes kunnen nemen. We haalden een heerlijke lunch bij de Boxlunch, een afhaal restaurant, en aten dat op in de kinderspeeltuin.
Daarna knapten we een uiltje.
Nog wat Japanse opmerkelijkhden.
Zo'n oude auto kan je nog best als opslag gebruiken.
Volgens ons zijn Japanners echte bewaarders. Heel vaak staan deuren van garages en schuren open zodat we even lekker kunnen binnenkijken. Meestal staan de schappen overvol net als een groot deel van de vloer.
En ik houd ook wel van een beetje een tegendraadse kleur.
Elke keer als je met je ogen knippert is de begroeiing weer een meter opgerukt.
Ook op de trotoirs is het onkruid nogal aanwezig. Geen idee natuurlijk hoe vaak er onderhoud wordt gepleegd maar vaak ziet het er zo uit.
Bushokjes zijn over het algemeen wat basic. Volgens ons zijn de stoelen particulier initiatief.
Een beetje aan het einde van de wandeling kwamen we dit henrobankje tegen waar we even heerlijk genoten van dit uitzicht. Ik word dan helemaal gelukkig van die twee eilandjes met die weerbarstige bomen erop.
En ik moet alweer terug komen op de uitspraak dat we niet meer buiten zouden slapen.
Dit is onze roestplek voor de nacht. Er zit een ruime vlonder in waar we lekker op kunnen liggen.
Met groeten Ton
Geen opmerkingen:
Een reactie posten