donderdag 24 april 2014

FF bijpraten


Op FB zijn er reacties gekomen op ons wandeltempo.

Het is dat het lichaam niet meteen 30 a 40 kilometer kan wandelen anders hadden we dat gedaan.
Als je b.v. 25 km wandelt (of minder als er tussen dorpen geen slaapplaats is en dat is best vaak het geval) ben je met een uur of vijf echt klaar en zit je in het dorpje waar de herberg is. Nu kan dat een stadje zijn, een grote stad maar ook een, wat wij nogal oneerbiedig, een koeieneukersdorp noemen. Dat laatste kan een dorp zijn met minder dan honderd huizen, soms nog onverharde wegen en huizen van adobe gebouwd. Echte armoe, geen boompje in de straat, geen plantje in het raamkozijn en waar je niets of niemand op straat ziet en als je iemand ziet ze ons soms argwanend bekijken. Gisteren zijn we door één zo'n dorpje gekomen. Deze dorpen hebben dan ook vaak geen herberg hoor dus theoretisch verblijven we hier ook nooit.

In zo'n dorp is het niet echt leuk om 19 uur te verblijven. Dat is saai.

Op de vorige Camino kwamen we om vijf uur 's middags aan in El vino del cubo de la tierra. Een zeer klein plaatsje. We stapten de herberg binnen en we schrokken gewoon. Alle pelgrims hingen aan of lagen op de bedden in een soort van lethargische houding. En ik ga nu een rare vergelijking maken maar het leek wel een concentratie kamp. Want wat doe je met die zee van tijd als er niets te doen is? Geen mooie kerk te bekijken (tien minuten) vaak geen bar, geen supermarkt, geen parkje met een bankje. Maar ook dorpjes die wat groter zijn geven niet echt uren vertier en een wandelingetje maken is nu net niet wat je wilt doen.

Wij vinden het leuker om dan gewoon te lopen. Niet om snel door het land te jagen of om op een bepaalde dag in Santiago te zijn maar gewoon om te doen wat je doet als je een wandeltocht maakt: wandelen.
En dat genieten dan? Tja, met blaren wordt dat genieten wel op de proef gesteld. Maar we genieten van het buiten zijn, het veranderende landschap, de frisse lucht, de geuren, de aardige mensen, de hulp die we krijgen als we de weg niet weten, het eten, de zon, zelfs van de blaffende honden en het belangrijkste misschien wel: de vrijheid en het voorrecht om te zijn waar we zijn, zowel in Spanje als in het leven.

Een andere vraag betreft de route. Als je in Valencia start loop je met een grote boog naar beneden bijna tot op hoogte van Alicante (daar sluit ook de route van Alicante aan) om pas later omhoog richting het westen en noorden te gaan. Je loopt dus om. Waarom?
Zover als we nu weten heeft dat o.a. te maken met het gebergte dat er ligt. Daar loop je langs en niet doorheen.
Je moet niet vergeten dat pelgrimeren vroeger gevaarlijk was en pelgrims liepen daarom vaak in groepen of sloten zich aan bij handelsreizigers. Ook is Spanje leeg, (niet alleen vroeger maar ook nu nog) heel leeg en vroeger bijna volledig bedekt met bossen waarin beren, wolven, lynxen en ander ongedierte leefde.
De route die we lopen ging in het begin over de Via Augusta, een grote Romeinse weg. Later liepen we over stukken van de wolroute en gisteren liepen we over een veedrijvers pad. Het is daardoor niet de kortste route maar wel de veiligste.


Met groeten Ton

Geen opmerkingen: