woensdag 29 mei 2013

Met gepaste eer

Natuurlijk heb ik verdriet nu mijn moeder is overleden. Ook al kan ik alles helemaal rationaliseren, ik heb verdriet.
En huilen? De boventoon van mijn emoties was die van opluchting. De aftakeling is gestopt en de eigenlijke doodsstrijd is maar anderhalve week geweest.

Tranen kwamen pas bij het toevoegen van betekenis aan dingen en bij het uitvoeren van rituelen.

Op de voorkant van de rouwcirculaire stond een foto van haar tuin in Noord-Bakkum. Mijn broer heeft die analoge foto digitaal bewerkt en hij zag er prachtig uit.


Gisteren heb ik de auto bestuurd waarmee we het lichaam van mijn moeder naar de kerk brachten. En ik heb meteen deze gelegenheid gebruikt om langs belangrijke plekken in het leven van moeder te rijden. Mijn zus en ik zeiden dan steeds tegen mijn moeder waar we waren. Dat was heerlijk om te doen.

Tijdens de viering in de kerk draaiden we een opname van fanfaremuziek waar mijn overleden broer een solo speelt op bariton. Dat was best emotioneel maar omdat dit muziekstuk drie delen heeft ging de pastor na elk deel staan om met de dienst verder te gaan. Maar mijn broer speelde onverstoorbaar door. En dat maakte het dan weer heel komisch.

Alle rituelen die in de kerk werden uitgevoerd en ik allemaal ken, gaven me steeds de gedachte: altijd was dat voor anderen en nu worden ze voor mijn moeder gedaan. Het luiden van de klokken, het zingen van een requiem, het besprenkelen met wijwater en het bewieroken van de kist, steeds beroerde mij dat.
Ik denk dat ik voor het eerst in mijn leven bewust was van de kracht van herhaalde handelingen. Misschien wel omdat ik als uitgeschrevene uit de katholieke kerk, weet dat ik daar geen gebruik meer van kan en mag maken.
Daar kan ik wel overheenkomen maar het lijkt me wel prettig om, voor mij belangrijke, nieuwe rituelen te maken.
Het uitspreken van een in memoriam zou er één kunnen zijn. Het zelf besturen van een rouw auto een ander.

Na de dienst reed ik de kist naar de begraafplaats. Ik kreeg een paar instructies zoals het stapvoets door het dorp rijden. Toen we aan de rand van het dorp waren ging ik met normale snelheid naar de begraafplaats. Dat is met 80 kilometer per uur. De begrafenis ondernemer stond ongeveer 100 meter voor de begraafplaats op me te wachten. Ik zag hem pas op het laatste moment staan en moest eigenlijk iets te krachtig remmen. Hij keek me heel serieus aan en zei dat het bedoeling was dat ik met 'gepaste snelheid' zou rijden. Toen ik  achter  me keek, zag ik dat de hele rouwstoet uit elkaar was gevallen. Ik moest er hartelijk om lachen. Ach mijn moeder hield tenslotte ook van opschieten.

Samen met mijn broer en kleinzoons hebben we de kist in het graf laten zakken.
Omdat we wisten dat mijn moeder het vreselijk vond al er zand op een kist werd gegooid hebben mijn zus en ik vanmorgen overal uit de tuinen van de buren bloemetjes geplukt (had ik gevraagd)  om op de kist te strooien als afscheid. Eén van de achterkleinkinderen bleef strooien. Mooi he, pappa?

Al deze dingen geven een gevoel van intimiteit en voldoening.

 
 
 
 
 
Met groeten Ton